Historiek

Ergens in de jaren 60 van wat we inmiddels al de vorige eeuw noemen komen de ideeën om een streekmuseum voor de regio Klein-Brabant in de steigers te plaatsen tot volle rijping. De gouden jaren waren immers geen partij voor de vlechtnijverheid. Integendeel, de opkomst van nieuwe technieken luidde tegelijk de teloorgang in van de vele ambachten die onze ouders en grootouders destijds nog beoefenden. We hebben het dan over stielen zoals de mandenmaker, de klompenmaker, de vlasbewerker, de kuiper en de Scheldevisser. Zij zijn er (bijna) niet meer. Geen nood, de teerling is geworpen.

Een museum met als doelstelling het verloren verleden te verzamelen, te bewaren en te beheren zal er komen.
Dit museum alwaar een brede publiekswerking zal uitgedokterd worden zal "De Zilverreiger" heten.
De zilverreiger, d.i. die reiger die, in tegenstelling tot haar naam doet vermoeden, zich niet met zilverkleurige maar met witte veren tooit, dreigde toentertijd immers eveneens uit te sterven. Net op dat zelfde moment dreigt te Weert ook de gemeentelijke jongensschool voorgoed de deuren te moeten sluiten.

Ambacht, gebouw en dier lijken elkaar evenwel goed te vinden. Het is beslist! De landingsplaats van "De Zilverreiger vzw" zal dit gebouw worden.
Het is opgetrokken in Brugse neo-gotiek stijl en ontworpen rond 1900 door de architect Carreels. De dorsponderwijzers die er vroeger hun onderkomen vonden mogen fier zijn dat ook hun plaatsje onderdeel wordt van het plaatselijke erfgoedgebeuren.

In 1969 opent plechtig wat we dan het streekmuseum "De Zilverreiger" noemen. Het zal een onderkomen bieden aan de lokale ambachten die niet langer van vader op zoon zullen doorgegeven worden.

Inmiddels zijn we al haast een halve eeuw een vaste trekpleister geworden voor bezoekers en toeristen. Wat betreft ons voortbestaan zijn er alvast tekenen dat we ons daar weinig zorgen over moeten maken. De zilverreiger heeft immers het tij kunnen doen keren. Hij is niet langer de bedreigde diersoort die hij ooit was.
Nu is het aan ons.